
De komst van een kind is een van de meest bijzondere momenten in het leven. Dit wordt meestal groots gevierd, officiële regelingen en een warm welkom van vrienden, familie, werkgevers en collega’s. Maar wat gebeurt er als het leven ons één van de moeilijkste en pijnlijkste ervaringen bezorgt, zoals het verlies van ditzelfde kind? Het verdriet dat volgt is overweldigend. Het contrast tussen zo’n vreugdevol moment en de pijn van verlies is enorm en verandert ons leven ingrijpend.
Recentelijk heeft de Raad van State twijfels geuit over het wetsvoorstel voor betaald rouwverlof van het CDA, ChristenUnie en SGP. De zorg richt zich op de complexiteit van het verlofstelsel. Dat begrijp ik, maar dit raakt niet de kern van wat mensen met verlies doormaken.
De wetgeving rondom verlof bij geboorte is goed geregeld. Ouders krijgen de tijd en ruimte om de komst van hun baby in hun nieuwe leven te integreren, met steun van hun werkgever en collega’s. Maar als dit kind of een andere dierbare komt te overlijden, is er geen regeling. De stilte die volgt op een verlies is vaak oorverdovend. Werkgevers vinden het lastig om het gesprek aan te gaan over de pijn van het verlies, en collega’s blijven vaak op afstand.
Rouw is geen ziekte die je kunt afhandelen met een standaardprotocol; het is een diepgaande, persoonlijke ervaring die vraagt om tijd, aandacht en begrip. Verlies zorgt voor onbalans. Door te rouwen, stil te staan bij de pijn van het verlies en te zoeken naar een nieuwe balans, ontstaat er weer veerkracht die nodig is om verder te kunnen met het verlies. De batterij die na een verlies halfleeg is, wordt zo weer stap voor stap met energie gevuld. Op die manier kunnen zaken die voorheen zo logisch waren, weer langzaam worden opgepakt.
Werken wordt als ondersteunend ervaren wanneer een leidinggevende naar de behoeften van de rouwende durft te luisteren. Ook is het belangrijk dat collega’s in contact blijven, zelfs als het moeilijk is. In gesprekken met rouwenden hoor ik vaak dat zij na hun verlies graag in hun eigen tempo willen terugkeren naar het werk. Maar de druk van de werkgever of de bedrijfsarts kan het tegenovergestelde effect hebben. Rouwenden willen vaak iets doen waar zij energie van krijgen, en dat is voor iedereen anders.
In mijn ervaring als rouwcoach heb ik gezien dat werkgevers soms begripvol zijn, maar vaak ontbreekt het aan inzicht in de situatie van hun medewerkers. Aandacht voor rouw verhoogt de loyaliteit van medewerkers, maar het moet, ook vooral voor kleine bedrijven, ook financieel haalbaar zijn. Daarom is wettelijke ondersteuning van betaald rouwverlof zo belangrijk.
De adviezen van de Sociaal Economisch Raad (SER) zijn hierbij waardevol. Hun voorstel voor een verlofstelsel met drie pijlers – zorg voor kinderen, zorg voor naasten en persoonlijk verlof – maakt het systeem begrijpelijker en toegankelijker voor iedere medewerker. Het gaat niet alleen om het aanbieden van een paar dagen verlof, maar om het creëren van een cultuur waarin rouwenden hun behoeften kunnen uiten en werkgevers bereid zijn om te luisteren.
Het is tijd dat we verlies en rouw erkennen als een natuurlijk onderdeel van het leven, net zoals zwangerschap en geboorte. Rouw is geen ziekte; het is een natuurlijk proces dat aandacht en begrip verdient. Laten we ervoor zorgen dat we, net zoals we een nieuw leven verwelkomen, ook ruimte maken voor het verlies van een leven. Betaald rouwverlof is niet alleen een kwestie van wetgeving; het is een kwestie van menselijkheid.